Composteren is helemaal niet (zo) moeilijk en hoeft ook niet te stinken. Tenminste, als je het juist aanpakt. Zelfs wie geen tuin heeft, kan prima aan de slag met composteren.
Door te composteren verminder je je afval en creëer je de ideale voeding voor je (kamer)planten of moestuin. Of je nu in een huis of appartement woont, composteren is in beide gevallen een zinvolle keuze.
Buiten composteren
Heb je een tuin, dan kan je kiezen voor een composthoop of compostvat. Idealiter plaats je die in de halfschaduw, niet te ver van de keukendeur voor je eigen gemak.
Zo ga je te werk:
- Begin met een laag bruin materiaal van ongeveer 10 cm dik. Denk aan takjes (in kleinere stukken gesneden), stro, snoeiafval of karton (zonder inkt).
- Voeg vervolgens groen materiaal toe zoals groente- en fruitresten, koffiedik, theezakjes, bladeren, grasmaaisel of verwelkte bloemen.
- Blijf afwisselen tussen bruin en groen materiaal, telkens in gelijke hoeveelheden.
- Belucht de hoop een tot twee keer per week met een vork of beluchtingsstok.
- Meng de hele hoop twee keer per jaar grondig door, bijvoorbeeld door hem ondersteboven te keren.
Let op: als de verhouding tussen materialen niet klopt of de hoop te nat of te droog is, kan het beginnen stinken of insecten aantrekken.
Houd er bovendien rekening mee dat buiten composteren wat tijd vergt: het proces kan enkele maanden tot zelfs een jaar duren.
Binnen composteren
Ook in een appartement zijn er haalbare manieren om te composteren. Afhankelijk van je beschikbare ruimte zijn er twee opties:
1. De Bokashi-emmer (voor wie geen balkon heeft)
Een Bokashi-emmer is een compacte, luchtdichte emmer die je gewoon in je keuken kan zetten. Je vult hem met keukenafval, dat vervolgens fermenteert dankzij toegevoegde micro-organismen. Je hebt bokashi-starter nodig om het fermentatieproces in gang te zetten.
Voordelen:
- Je hebt al na enkele weken fermentatievocht, ideale voeding voor je planten.
- De emmer sluit luchtdicht af, waardoor er geen geurtjes ontsnappen.
Nadeel:
- Het gefermenteerde materiaal moet je nadien nog kwijt kunnen, bij voorkeur in een compostcontainer of bij het GFT.
2. Een compostcontainer op het balkon
Heb je een balkon met voldoende ruimte, dan kan je daar een kleine compostcontainer plaatsen. Het systeem daarbij is gelijkaardig aan buiten composteren, maar op kleinere schaal.
Waar moet je op letten:
- Let op een goede balans tussen bruin materiaal (droog, zoals karton en takjes) en groen materiaal (nat, zoals groenteresten).
- Houd de inhoud vochtig, zoals een uitgeknepen spons.
- Belucht de compost regelmatig met een vork of stok.
Ook hier geldt: door de foute omstandigheden kan de compost gaan stinken of insecten aantrekken.
Correct sorteren
Of je nu binnen of buiten composteert, het is cruciaal dat je enkel de juiste materialen aan je compostbak of -emmer toevoegt.
Wat mag wel:
- Groente- en fruitresten
- Koffiedik en theezakjes (zonder plastic)
- Kleingemaakte eierschalen
- Keukenpapier en karton zonder inkt
Wat mag niet:
- Brood
- Vlees, vis of zuivel
- Gekookt voedsel
- Citrusvruchten
- Olie of vet
- Aarde
- Bioplastic of composteerbaar plastic (dat breekt in thuiscompost niet af)
Conclusie
Of je nu een tuin hebt of op een appartement woont: composteren is haalbaar en zinvol. Kies een systeem dat bij je past, hou je aan de basisregels, en je zal al snel de voordelen van je eigen compost ervaren: geurvrij en goed voor je planten en het milieu.
Meer inspiratie nodig?
Schrijf je dan in op de nieuwsbrief en lees onderstaande blogs.



